En nu gebeurden er diverse dingen vrijwel tegelijkertijd. Niemand die er werkelijk bij was kon het allemaal volgen, maar gelukkig kan ik jullie precies vertellen hoe het ging.
De kogel van baron van Bulckhoven suisde naar de zich openende buik van de Ickabog. Zowel Bert als Roelof, die gezworen hadden de Ickabog te beschermen, wat er ook gebeurde, gooiden zich in het pad van de kogel, die Bert midden in zijn borst trof. Hij viel op de grond en zijn houten bord met de boodschap de ickabog doet niets versplinterde.
Op datzelfde moment wurmde een kleine Ickabog, die desondanks toch al groter was dan een paard, zich uit de buik van zijn Icker. Zijn Geboording was vreselijk geweest, omdat hij zijn Ickers angst voor het geweer had gevoeld en het eerste wat hij zag een poging was om die dood te schieten. Daarom sprintte hij regelrecht naar Van Bulckhoven, die probeerde zijn donderbus te herladen.
De soldaten die Van Bulckhoven geholpen zouden kunnen hebben waren zo doodsbang van het nieuwe monster dat op hen afstormde dat ze meteen het hazenpad kozen, zonder ook maar een schot te lossen. Ter Sluycks gaf zijn paard nog het hardst de sporen en verdween algauw uit het zicht. De kleine Ickabog stootte een bloedstollend gekrijs uit, waar de mensen die destijds aanwezig waren nog steeds nachtmerries van krijgen, en wierp zich op Van Bulckhoven. Een paar seconden later lag de baron dood op de grond.
Dat had zich allemaal razendsnel afgespeeld: mensen gilden en huilden en Roos hield de stervende Ickabog vast, die naast Bert op de weg lag. Roelof en Marta bogen zich over Bert en tot hun verbazing deed hij zijn ogen open.
‘Ik – ik geloof dat me niks mankeert,’ zei hij. Hij stak zijn hand onder zijn hemd en pakte de enorme zilveren medaille van zijn vader, waar de kogel van Van Bulckhoven in was blijven steken. De medaille had Berts leven gered.
Toen ze gezien had dat Bert nog leefde, begroef Roos haar handen weer in het haar langs het gezicht van de Ickabog.
‘Ik heb m’n Ickepuk niet gezien,’ fluisterde de stervende Ickabog en hij had weer tranen als glazen appels in zijn ogen.
‘Hij is prachtig,’ zei Roos, die ook begon te huilen. ‘Kijk maar...’
Er wurmde zich een tweede Ickepuk uit de buik van de Ickabog. Deze had een vriendelijk gezicht en glimlachte bedeesd, omdat zijn Geboording had plaatsgevonden terwijl zijn ouder naar het gezicht van Roos staarde en haar tranen zag, en begreep dat een mens van een Ickabog kon houden alsof het haar eigen familie was. De tweede Ickepuk negeerde alle herrie en opschudding, knielde naar Roos neer en streelde het gezicht van de grote Ickabog. Icker en Ickepuk keken elkaar aan en glimlachten en toen sloten de ogen van de grote Ickabog zich langzaam en wist Roos dat hij dood was. Ze drukte haar gezicht in zijn ruige vacht en snikte het uit.
‘Niet verdrietig zijn,’ zei een vertrouwde, galmende stem en iets streelde haar haar. ‘Niet huilen, Roos. Dit is de Geboording en dat is iets schitterends.’
Roos knipperde met haar ogen en keek naar de baby, die exact dezelfde stem had als zijn Icker.
‘Weet je hoe ik heet?’ zei ze.
‘Ja natuurlijk,’ zei de Ickepuk vriendelijk. ‘Al bij mijn Geboording wist ik alles van je. En nu moeten we m’n Ickemik vinden,’ en Roos snapte dat Ickabogs daarmee hun bloedverwanten bedoelen.
Roos stond op en zag Van Bulckhoven dood op de grond liggen, terwijl de eerstgeboren Ickepuk omringd werd door mensen met hooivorken en geweren.
‘Vooruit, klim ook omhoog,’ zei Roos dringend tegen de tweede baby en hand in hand klauterden ze op de kar. Roos riep dat iedereen moest luisteren en omdat zij het meisje was dat die hele tocht had gemaakt op de schouders van de Ickabog, dachten de mensen die het dichtst bij de kar stonden dat ze misschien dingen wist die het aanhoren waard waren, dus riepen zij ook dat iedereen stil moest zijn en kon Roos zich uiteindelijk verstaanbaar maken.
‘Jullie moeten de Ickabogs geen kwaad doen,’ was het eerste wat ze zei toen de menigte eindelijk stil was. ‘Als jullie ze wreed behandelen, krijgen ze baby’s die nog wreder worden geboren!’
‘Wreder worden Geboord,’ verbeterde de tweede Ickepuk haar.
‘Wreder Geboord, ja,’ zei Roos. ‘Maar als jullie aardig zijn als ze worden Geboord, zijn ze zelf ook aardig! Ze eten alleen maar paddenstoelen en ze willen onze vrienden zijn!’
Er ging een onzeker gemompel door de menigte, tot Roos uitlegde hoe majoor Boender om het leven was gekomen in het moeras: dat hij was doodgeschoten door baron van Bulckhoven en helemaal niet was aangevallen door een Ickabog en dat Ter Sluycks zijn dood had aangegrepen om een verhaal over een moordzuchtig monster te verzinnen.
De menigte besloot dat ze met koning Fred wilden praten en dus werden de lichamen van de dode Ickabog en baron van Bulckhoven op de kar geladen, die werd getrokken door twintig sterke mannen. De hele stoet ging op weg naar het paleis, met Roos, Marta en de vriendelijke Ickepuk arm in arm voorop, terwijl dertig burgers met geweren een escorte vormden voor de woeste, eerstgeboren Ickabog, die anders nog meer mensen zou hebben gedood omdat hij vol haat en angst Geboord was.
Maar na een korte discussie verdwenen Bert en Roelof en jullie horen zo wel waar ze naartoe gingen.