Een paar dagen later, toen freule Eslanda in haar eentje door de rozentuin van het paleis wandelde, zagen de twee soldaten die zich verborgen hielden achter een struik hun kans schoon. Ze grepen haar, deden een prop in haar mond, bonden haar handen vast en brachten haar naar het buitenhuis van baron ter Sluycks. Vervolgens stuurden ze bericht aan de baron en wachtten op zijn komst.
Ter Sluycks ontbood meteen het dienstmeisje van freule Eslanda, Melinda. Door te dreigen het zusje van Melinda te vermoorden, dwong hij haar om alle vrienden en vriendinnen van de freule ervan op de hoogte te brengen dat haar meesteres besloten had non te worden.
De vrienden van freule Eslanda waren geschokt door dat nieuws. Ze had tegen niemand ooit gezegd dat ze overwoog non te worden en verscheidene mensen vermoedden zelfs dat baron ter Sluycks iets te maken had met haar verdwijning. Maar tot mijn spijt moet ik jullie zeggen dat de baron nu zo alom gevreesd werd dat de vrienden van Eslanda hoogstens hun vermoedens tegen elkaar durfden te fluisteren en dat niemand iets deed om haar te vinden of zelfs maar aan Ter Sluycks vroeg wat hij wist. Misschien nog erger is het feit dat niemand een vinger uitstak om Melinda te helpen, die betrapt werd door soldaten toen ze de Stad-in-de-Stad probeerde te ontvluchten en ook in de kerkers belandde.
Ter Sluycks ging op weg naar zijn landgoed, waar hij de volgende avond arriveerde. Na de ontvoerders van Eslanda vijftig dukaten te hebben gegeven en nogmaals te hebben benadrukt dat hij ze zou laten executeren als ze hun mond voorbijpraatten, streek Ter Sluycks zijn dunne snor glad en ging hij op zoek naar de freule. Die zat in zijn nogal stoffige bibliotheek en las een boek bij kaarslicht.
‘Goedenavond, freule,’ zei Ter Sluycks met een zwierige buiging.
Freule Eslanda keek hem zwijgend aan.
‘Ik heb goed nieuws voor u,’ vervolgde Ter Sluycks met een glimlach. ‘U bent uitverkoren om de vrouw van de Opperste Raadsheer te worden.’
‘Ik ga nog liever gewoon dood,’ zei freule Eslanda quasi vriendelijk. Ze sloeg een bladzijde om en ging door met lezen.
‘Kom, kom,’ zei Ter Sluycks. ‘Zoals u kunt zien, heeft dit huis behoefte aan de tedere zorg van een vrouw. U zult veel gelukkiger zijn als u zich hier nuttig maakt, in plaats van maar te smachten naar de zoon van twee kaasmakers die trouwens ieder moment kan doodgaan van de honger.’
Freule Eslanda had al verwacht dat Ter Sluycks met kapitein Goedmoet op de proppen zou komen en had zich daarom sinds haar aankomst in dit kille en smerige huis op dit moment voorbereid. Zonder te verblikken of verblozen zei ze nu: ‘Ik geef al heel lang niet meer om kapitein Goedmoet, baron ter Sluycks. Toen ik hem zijn verraad hoorde opbiechten was het met mijn liefde voor hem gedaan. Ik zou nooit van een verraderlijke man kunnen houden – en dus ook nooit van u.’
Ze zei dat zo overtuigend dat Ter Sluycks haar geloofde. Hij gooide het over een andere boeg en dreigde haar ouders te vermoorden als ze niet met hem trouwde, maar freule Eslanda wees hem er fijntjes op dat zij, net als kapitein Goedmoet, al jaren wees was. Ter Sluycks zei dat hij dan alle sieraden zou afpakken die haar moeder haar had nagelaten, maar ze haalde haar schouders op en zei dat ze veel liever een goed boek las. Uiteindelijk dreigde Ter Sluycks om haar dan te vermoorden en freule Eslanda zei dat ze hoopte dat hij een beetje zou opschieten, omdat dat altijd nog stukken beter was dan te moeten luisteren naar zijn gewauwel.
Ter Sluycks was woest. Hij was eraan gewend geraakt om altijd zijn zin te krijgen, en nu was er opeens iets wat hij niet kon krijgen en daardoor verlangde hij er des te meer naar. Uiteindelijk zei hij dat, als ze zo veel van boeken hield, hij haar voor altijd zou opsluiten in de bibliotheek. Hij zou tralies voor de vensters laten plaatsen en Schrepel de butler zou haar drie keer per dag eten brengen, maar ze zou deze ruimte alleen mogen verlaten om naar de wc te gaan – tenzij ze erin toestemde om met hem te trouwen.
‘Dan zal ik in deze kamer overlijden,’ zei freule Eslanda kalm, ‘of misschien – wie zal het zeggen – op de wc.’
Verder kon hij geen woord uit haar loskrijgen en kokend van woede vertrok de Opperste Raadsheer.