Hoofdstuk 18

Einde van een Raadsheer

De soldaten waren net opgestaan om naar huis te gaan toen een bezorgde baron van Bulckhoven binnen kwam stormen.

‘Wat nu weer?’ kreunde Ter Sluycks, die inmiddels heel erg verlangde naar een warm bad en zijn bed.

‘De – Opperste – Raadsheer,’ hijgde Van Bulckhoven.

En inderdaad verscheen een paar tellen later de Opperste Raadsheer, Visbeen, gekleed in zijn kamerjas en met een gezicht waar de verontwaardiging van afdroop.

‘Ik eis een verklaring, baron!’ riep hij. ‘Wat hoor ik toch allemaal voor verhalen? De Ickabog zou bestaan? Majoor Boender is dood? En ik zag net drie koninklijke gardisten die meegesleurd werden om geëxecuteerd te worden! Ik heb uiteraard opdracht gegeven hen naar de kerkers te brengen, in afwachting van een eerlijk proces!’

‘Ik kan alles uitleggen, Opperste Raadsheer,’ zei Ter Sluycks met een buiging en voor de derde keer die avond vertelde hij het verhaal over de Ickabog die de koning zou hebben aangevallen en Boender zou hebben gedood en over de mysterieuze verdwijning van Japie Knoop die, zo vreesde Ter Sluycks, eveneens verslonden was door het monster.

Visbeen, die de invloed die Ter Sluycks en Van Bulckhoven op de koning hadden altijd had betreurd, wachtte tot de baron zijn ratjetoe aan leugens had verteld, met de houding van een sluwe oude vos die bij de uitgang van een konijnenhol op zijn avondeten wacht.

‘Een fascinerend relaas,’ zei hij toen Ter Sluycks was uitgesproken. ‘Maar toch onthef ik u met onmiddellijke ingang van iedere verdere verantwoordelijkheid in deze zaak, baron ter Sluycks. De raadsheren nemen het verder wel over. We hebben wetten en procedures in Steenrijk die voor dit soort noodgevallen bedoeld zijn.

Ten eerste krijgen de mannen in de kerkers een behoorlijk proces, zodat we hun versie van de gebeurtenissen kunnen horen. Ten tweede moeten de manschappenlijsten van de Garde worden gecontroleerd, zodat we de familie van Japie Knoop kunnen vinden en op de hoogte kunnen brengen van zijn overlijden. Ten derde moet het lichaam van majoor Boender grondig onderzocht worden door de koninklijke lijfarts, zodat we meer te weten kunnen komen over het monster dat hem gedood heeft.’

Ter Sluycks deed zijn mond wijd open, maar er kwam geen geluid uit. Hij zag zijn hele schitterende plan plotseling instorten en hem begraven onder de puinhopen, het slachtoffer van zijn eigen sluwheid.

Maar toen zette majoor Rotting, die achter de Opperste Raadsheer stond, langzaam zijn musket neer en pakte een zwaard van de muur. Rotting en Ter Sluycks wisselden een blik uit, een blik als een lichtflits die weerkaatst werd door donker water, en de baron zei: ‘Ik denk, Visbeen, dat het tijd is dat je met pensioen gaat.’

Er glansde staal en de punt van Rottings zwaard kwam door de buik van de Opperste Raadsheer naar buiten. De soldaten snakten naar adem, maar de Opperste Raadsheer gaf geen kik. Hij plofte op zijn knieën neer en viel toen dood op de grond.

Ter Sluycks keek naar de soldaten die bereid waren geweest om in de Ickabog te geloven. Hij genoot van de angst op hun gezichten. Hij was zich heel erg bewust van zijn macht.

‘Hebben jullie allemaal gehoord dat de Opperste Raadsheer mij tot zijn opvolger benoemde voor hij met pensioen ging?’ vroeg hij zacht.

Alle soldaten knikten. Ze hadden zojuist toegekeken terwijl er een moord werd gepleegd en beseften dat ze er nu al te ver in waren meegegaan om nog te kunnen protesteren. Het enige wat hen nu nog interesseerde was hier levend wegkomen en hun gezin beschermen.

‘Mooi zo,’ zei Ter Sluycks. ‘De koning gelooft dat de Ickabog bestaat en ik sta achter de koning. Ik ben de nieuwe Opperste Raadsheer en ik zal een plan bedenken om het koninkrijk te verdedigen. Mensen die trouw zijn aan de koning, zullen merken dat er niet veel zal veranderen in hun leven, maar wie zich tegen de koning keert zal bestraft worden zoals het lafaards en verraders betaamt: in de kerkers – of op het schavot.

En nu, heren, wil ik dat één van jullie majoor Rotting assisteert bij het begraven van onze geliefde ex-Raadsheer – en zorg ervoor dat dat op een plaats is waar hij niet gevonden zal worden. De anderen mogen naar huis, om hun familieleden op de hoogte te brengen van het gevaar dat ons geliefde Steenrijk bedreigt.’

Teken themas

Deze teken themas horen bij dit hoofdstuk

Visbeen en de Opperste Raadsheer (eventueel met een zwaard dat uit zijn buik steekt)

Hetty de dienstmeid die staat te luisteren aan de deur

Freule Eslanda en haar lantaarn

Doe mee aan de teken wedstrijd!

Alle hoofdstukken

Lees elk hoofdstuk van De Ickabog dat tot nu toe is gepubliceerd.